Understand spoken Dutch

English-Dutch Dictionary - S

0 (1) 1 (23) 2 (4) 3 (7) 4 (8) 5 (6) 6 (4) 7 (6) 8 (4) A (1457) B (646) C (1064) D (732) E (464) F (599) G (356) H (898) I (1474) J (111) K (71) L (449) M (626) N (334) O (349) P (775) Q (29) R (465) S (1572) T (6278) U (137) V (119) W (923) X (4) Y (314) Z (14)
English Dutch Recording Learn
shaved

schoor

shaver

scheerapparaat

shaving foam

scheerschuim

she (short form)

ze

she

zij

She acted in the play.

Ze speelde in het toneelstuk.

She again struck a match on the wall, and again it became bright around her; in the brightness stood her old grandmother, clear and shining, yet loving in her appearance.

Zij streek weer een lucifertje tegen den muur af, het werd weer helder, en in den glans daarvan stond haar oude grootmoeder, helder en glinsterend, vriendelijk en liefderijk.

She also reads books.

Zij leest eveneens boeken.

She always tries to help others.

Zij tracht altijd de anderen te helpen.

she aspired to a job as a journalist

ze ambieerde een job als journalist

She attained everlasting fame through her work.

Zij kreeg eeuwige roem door haar werk.

She became a nurse.

Ze werd verpleegster.

She became a victim of blackmail.

Ze werd slachtoffer van chantage.

She beckoned the children.

Zij wenkte de kinderen.

She began raving with anger.

Ze begon te geraaskal van woede.

She bit him.

Ze heeft hem gebeten.

She bought a chicken.

Ze kocht een kip.

she broke down

zij stukliep

She buckled her shoes.

Ze gespte haar schoenen dicht.

She builds bridges.

Zij bouwt bruggen.

She came back disappointed.

Ze kwam teleurgesteld terug.

She came home disappointed.

Ze kwam teleurgesteld thuis.

She came to do it herself.

Ze kwam om het zelf te doen.

She came!

Ze kwam!

She can rightly be proud of her daughter.

Ze kan terecht fier zijn op haar dochter.

She can’t resist complaining.

Ze kan het niet laten om te vitten.

She changed her plan at the last minute.

Ze wijzigde haar plan op het valreep.

She cleans the house every week.

Zij poetst het huis elke week.

She concealed her double chin with scarves.

Zij verborg haar onderkin met sjaals.

she cooks

zij kookt

she could see into the room

zij kon in de kamer zien

She couldn’t squat for long.

Ze kon niet lang hurken.

She cried for joy when she heard that her son had survived the plane crash.

Ze huilde van blijdschap toen ze hoorde dat haar zoon de vliegtuigcrash had overleefd.

She danced exuberantly to the music.

Ze danste uitbundig op de muziek.

She dances with passion.

Ze danst met hartstocht.

She dedicated her life to education.

Zij wijdde haar leven aan het onderwijs.