Understand spoken Dutch

Recent Additions

Recording English Dutch Time ago created Learn
hectic hectisch 9 months 1 week ago
prepare voorbereiden 9 months 1 week ago
I survived. Ik heb het overleefd. 9 months 1 week ago
They’re firing at us. Ze schieten op ons af. 9 months 1 week ago
I almost forgot. Ik ben het bijna vergeten. 9 months 1 week ago
Tom doesn’t know Mary is in Boston. Tom weet niet dat Mary in Boston is. 9 months 1 week ago
She first met him in Boston. Ze ontmoette hem voor het eerst in Boston. 9 months 1 week ago
My future is closely bound up with the finances of my firm. Mijn toekomst is nauw verbonden met de financiën van mijn bedrijf. 9 months 1 week ago
I like to play golf. Ik speel graag golf. 9 months 1 week ago
The conflict between blacks and whites in the city became worse. Het conflict tussen zwarten en blanken in de stad werd erger. 9 months 1 week ago
I like your car. Ik hou van je auto. 9 months 1 week ago
got worse werd erger 9 months 1 week ago
linked gekoppeld 9 months 1 week ago
I bet you know French. Ik wed dat je Frans kent. 9 months 1 week ago
She stopped talking. Ze stopte met praten. 9 months 1 week ago
Mull it over. Mul het over. 9 months 1 week ago
You should stay. Je zou moeten blijven. 9 months 1 week ago
She didn’t want to sell the book. Ze wilde het boek niet verkopen. 9 months 1 week ago
My father works for a bank. Mijn vader werkt voor een bank. 9 months 1 week ago
She had gone to bed. Ze was naar bed gegaan. 9 months 1 week ago
This hat is too small for you. Deze hoed is te klein voor jou. 9 months 1 week ago
desired gewenst 9 months 1 week ago
Where did you go last Sunday? Waar ben je afgelopen zondag heen gebracht? 9 months 1 week ago
See you tomorrow in the office. Tot morgen op kantoor. 9 months 1 week ago
Aren’t you hot? Ben je niet heet? 9 months 1 week ago
Can you settle this? Kun je dit regelen? 9 months 1 week ago
I moved to Boston last spring. Ik ben afgelopen voorjaar naar Boston verhuisd. 9 months 1 week ago
Tom knows me. Tom kent me. 9 months 1 week ago
I went to the doctor. Ik ging naar de dokter. 9 months 1 week ago
It’s too big. Het is te groot. 9 months 1 week ago
I give up. Ik geef het op. 9 months 1 week ago
It’s now or never. Het is nu of nooit. 9 months 1 week ago
have you not heb je niet 9 months 1 week ago
I’m normal. Ik ben normaal. 9 months 1 week ago
The well ran dry. De put liep droog. 9 months 1 week ago
My father is out. Mijn vader is uit. 9 months 1 week ago
Who owns this house? Wie bezit dit huis? 9 months 1 week ago
Be prepared. Wees voorbereid. 9 months 1 week ago
If only we had a garden! Als we maar een tuin hadden! 9 months 1 week ago
What for? Waarvoor? 9 months 1 week ago