"you (singular)" Practice Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	Do you have news from your wife?	Heb je nieuws van je vrouw?
	Why were you late for class?	Waarom was je te laat in de les?
	Why do you need matches?	Waarom heb je lucifers nodig?
	I’d like to know what you plan to do.	Ik zou willen weten wat je van plan bent.
	How about a steam bath?	Wat denk je van een stoombad?
	Are you sure we have enough money?	Weet je zeker dat we genoeg geld hebben?
	Do you read books?	Lees je boeken?
	Which book are you reading?	Welk boek lees je?
	Can you read French?	Kun je Frans lezen?
	I need your help. (informal)	Ik heb je hulp nodig.
	Who are you afraid of?	Voor wie ben je bang?
	I can’t hear you.	Ik kan je niet horen.
	Do you have news from your sister?	Heb je nieuws van je zus?
	Do you need our help?	Heb je onze hulp nodig?
	Are you still scared?	Ben je nog steeds bang?
	I liked what you said.	Ik vond het leuk wat je zei.
	I love you more than anyone else.	Ik hou meer van je dan van wie ook.
	Have you found one?	Heb je er een gevonden?
	What do you want to do on Monday?	Wat wil je doen op maandag?
	Do you like watching TV?	Kijk je graag televisie?