Ik ben gisteren niet gaan winkelen.
Ik heb gisteren een brief van Tom ontvangen.
Ik ben heus niet van gisteren.
Gisteren was het volle maan.
Die man daar is dezelfde man die ik gisteren namiddag in het park zag.
eergisteren
Was het boek dat je gisteren las in Frans of Engels?
gisteren
Gisteren kwam daar een besluit van het Vlaams onderwijs bij dat niet minder dan 4.488 pagina’s omvat.
Ik heb Tom gisteren voor de eerste keer dronken gezien.
Gisteren hebben wij de woonkamer grondig gepoetst.