"yes" Practice Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	Yes, I did enjoy my meal.	Ja, ik heb genoten van mijn maaltijd.
	Yes or no?	Ja of neen?
	A great hunt was held; the hunters lay around the swamp; yes, some sat up in the branches of the trees, which stretched far over the reed.	Er werd een grote jacht gehouden; de jagers lagen rondom het moeras; ja, enigen zaten boven in de takken der boomen, die zich ver over het riet uitstrekten.
	“That’s not possible,“ said the duckling’s mother; “It is not beautiful, but it has a good heart and swims just as good as the others, yes, I must say, even better.	“Dat gaat immers niet,” zei de moeder van het eendje; “het is wel niet mooi, maar het heeft een goed hart en zwemt even flink als al de anderen, ja, ik moet zeggen, nog beter.
	Yes, fairs have been allowed to take place again since 1 July.	Ja, kermissen mogen sinds 1 juli weer plaatsvinden.