"whole" Practice Dutch lesson

Recording	English	Dutch Sort descending	Status
	The princess now had to lie there all night.	Daar moest de prinses nu de hele nacht op liggen.
	all day	de hele dag
	the whole bottle	de hele fles
	the entire eastern front line	de hele oostelijke frontlinie
	the whole school	de hele school
	The mother of the ducklings went to the canal with her entire family.	De moeder der eendjes ging met haar hele familie naar de gracht toe.
	It rained the whole day.	De regen hield de hele dag aan.
	This has been on my mind for a long time.	Dit zit me al een hele tijd dwars.
	a whole drawer	een hele la
	a whole new momentum	een hele nieuwe schwung
	The operating system suddenly takes a whole bite out of the memory.	Het besturingssysteem neemt ineens een hele hap uit het geheugen.
	the whole dough	het hele deeg
	the whole house	het hele huis
	the whole job	het hele karwei
	the whole country	het hele land
	the whole system	het hele systeem
	the whole story	het hele verhaal
	It’s a very long flight.	Het is een hele lange vlucht.
	I haven’t slept almost all night!	Ik heb bijna de hele nacht geen oog dichtgedaan!
	I have been lying on something hard, so that I look bruised all over my body!	Ik heb op iets hards gelegen, zodat ik er over mijn hele lijf bont en blauw uitzie!