jullie waren
Prinsessen waren er genoeg; maar of het echte prinsessen waren, kon hij niet te weten komen.
Rondom de korenvelden en de weiden waren uitgestrekte bossen, en midden in de bossen diepe meren.
Tom zei dat al zijn vrienden dronken waren.
want zij dachten, dat zij de helft waren, en verreweg de beste helft
waren
We waren alleen maar eerlijk.
We waren verliefd.
wij waren
Yanni en Skura waren gelukkig samen.
Ze waren aan het slapen.
zij waren
Zij waren spierwit en hadden lange, buigzame halzen: het waren zwanen
Zo lag het twee hele dagen; toen kwamen er twee wilde ganzen of, liever gezegd, genten naar hem toe; het was nog niet lang geleden, dat zij uit het ei gekropen waren, en daarom waren zij zo overmoedig.
“Ik ben ook eens zo beetgenomen en had toen heel wat werk met mijn jongen, want zij waren bang voor het water!”
“Kijk eens! Nu moeten wij nog het aanhangsel krijgen, alsof wij al niet talrijk genoeg waren! En foei! wat ziet dat ene eendje er uit! Dat willen wij hier niet hebben!”