“Kijk eens! Nu moeten wij nog het aanhangsel krijgen, alsof wij al niet talrijk genoeg waren! En foei! wat ziet dat ene eendje er uit! Dat willen wij hier niet hebben!”
“Ik ben ook eens zo beetgenomen en had toen heel wat werk met mijn jongen, want zij waren bang voor het water!”
jullie waren
Yanni en Skura waren gelukkig samen.
waren
We waren alleen maar eerlijk.
We waren verliefd.
wij waren
Tom zei dat al zijn vrienden dronken waren.
Duizenden lichten brandden er op de groene takken, en bonte prenten, zoals die, welke er voor de winkelramen te zien waren, zagen op haar neer.
Ze waren aan het slapen.
Zij waren spierwit en hadden lange, buigzame halzen: het waren zwanen
zij waren
Prinsessen waren er genoeg; maar of het echte prinsessen waren, kon hij niet te weten komen.
Er waren veel muggen.
Er waren veel vliegen.
Hun poten gingen van zelf, en allen waren zij in het water; zelfs het lelijke, grauwe eendje zwom mee.
de toortsen waren uitgewaaid
Het arme eendje werd door allen geplaagd; zelfs zijn zusters waren kwaad op hem en zeiden steeds: “Mocht de kat je maar beetpakken, jou lelijk schepsel!”
De volgende ochtend duurde het lang voor ze eindelijk op pad waren.