Understand spoken Dutch

"we" Practice Dutch lesson

Recording English Dutch Status
We need to rent a room for our party. We moeten een ruimte voor ons feest huren.
We won’t win unless we work together. We winnen niet, tenzij we samenwerken.
We acknowledge the efforts of others. We erkennen de inspanning van anderen.
We are not allowed to join today. We mogen niet aanschuiven vandaag.
At school we have religious education as a subject. Op school hebben we godsdienst als vak.
We leave as soon as we are done eating. We vertrekken zodra we klaar zijn met eten.
My position is that we need to cooperate. Mijn stelling is dat we moeten samenwerken.
It seems as though we have a mole in our midst. Het schijnt dat we een mol in ons midden hebben.
Can I quickly pee before we leave? Mag ik even plassen voordat we vertrekken?
We won’t leave unless everyone is ready. We vertrekken niet, tenzij iedereen klaar is.
We all thought Tom was having a heart attack. We dachten allemaal dat Tom een hartaanval kreeg.
It was expensive; nevertheless, we bought the painting. Het was duur; niettemin kochten we het schilderij.
We need a decisive decision. We hebben een doortastende beslissing nodig.
Let’s go grocery shopping. Laten we boodschappen doen.
We don’t have time to argue. We hebben geen tijd om te discussiëren.
We plan to have an old-fashioned Christmas dinner. We zijn van plan om een ouderwets kerstdiner te houden.
We shouldn’t make it public. We moeten het niet aan de grote klok hangen.
The room was so dark that we had to feel our way to the door. De kamer was zo donker dat we op de tast naar de deur moesten gaan.
We ate apples. We aten appels.
We’re not deaf. We zijn niet doof.