Hij was eens hier.
hij was niet parelwit en doorschijnend meer
Haar Engels was onberispelijk; ik dacht niet dat ze een buitenlander was.
haar grootmoeder was vroeger nooit zo mooi, zo groot geweest
Haar toespraak was zeer scherpzinnig.
Hier lag het de gehele nacht; het was vermoeid en verdrietig.
ik denk niet dat het toeval was
Ik denk niet dat dat een verstandige beslissing was.
Ik voelde me veilig wanneer hij bij me was.
Ik was vergeten dat het Tom zijn verjaardag was vandaag.
Ik wist niet dat Mary jouw dochter was.
Ik wist niet dat Mary jouw kleindochter was.
Ik wist niet dat Mary jouw vrouw was.
Ik wist niet dat Tom jouw zoon was.
Ik was de ramen nooit.
ik was
ik was een kind en wist niet beter dan dat ’t nooit voorbij zou gaan
Ik was zo kalm als een komkommer.
Daarbinnen was een verschrikkelijk rumoer; want daar waren twee families, die elkaar het bezit van een palingkop betwistten, en eindelijk kreeg de kat die toch.
Zo lag het twee hele dagen; toen kwamen er twee wilde ganzen of, liever gezegd, genten naar hem toe; het was nog niet lang geleden, dat zij uit het ei gekropen waren, en daarom waren zij zo overmoedig.