"wants (3rd person singular)" Practice Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	wants (3rd person singular)	wil
	What else does Tom want?	Wat wil Tom nog meer?
	The child wants something.	Het kind wil iets.
	Tom can stay here as long as he wants.	Tom kan hier blijven zolang als hij wil.
	Tom wants to sell the farm.	Tom wil de boerderij verkopen.
	Tom doesn’t want to sell his farm.	Tom wil zijn boerderij niet verkopen.
	She does not want to be dependent on her parents.	Ze wil niet afhankelijk zijn van haar ouders.
	Yanni wants to be the best.	Yanni wil de beste zijn.
	Tom doesn’t want Mary to help him.	Tom wil niet dat Mary hem helpt.
	Everyone wants to pay as little as possible.	Iedereen wil zo weinig mogelijk betalen.
	Tom wants revenge.	Tom wil wraak.
	She wants to do it.	Ze wil het doen.
	Yanni wants some pizza.	Yanni wil wat pizza.
	“Let me see the egg that won't open!” said the old duck.	“Laat mij het ei, dat niet wil opengaan, eens zien!” zei de oude eend.
	He wants to learn to cook.	Hij wil leren koken.
	She wants to switch.	Zij wil schakelen.
	He wants to join.	Hij wil graag aanschuiven.
	Yanni can stop whenever he wants.	Yanni kan stoppen wanneer hij wil.
	Rather than work, she wants to travel.	Veeleer dan werken, wil zij reizen.
	Ask Tom whether he wants another drink.	Vraag Tom of hij nog een drankje wil.