Verbs (Present tense, 3rd person singular) 11 Examples Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	he studies	hij studeert
	Does he deserve that role?	Verdient hij die rol?
	She studies mathematics.	Zij studeert wiskunde.
	He studies maths.	Hij studeert wiskunde.
	The teacher controls the class.	De leraar beheerst de klas.
	He keeps surprising me.	Hij verrast mij telkens weer.
	The loot was so large that they were surprised.	De buit was zo groot dat ze verrast waren.
	He is undermining his colleagues’ trust.	Hij ondermijnt het vertrouwen van zijn collega’s.
	This measure undermines the rule of law.	Deze maatregel ondermijnt de rechtsstaat.
	I am somewhat surprised by the news of his departure.	Ik ben enigszins verrast door het nieuws dat hij vertrekt.
	Impunity undermines the legal system.	Straffeloosheid ondermijnt het rechtssysteem.
	to suffer from	last hebben van
	I think what you’re saying is true.	Ik denk dat het waar is wat je zegt.
	the village youths stick together	de dorpsjeugd klit wat bij elkaar