Understand spoken Dutch

Verbs (Present tense, 3rd person plural) Examples Dutch lesson

Recording English Dutch Status
We’ll contact him. We zullen contact met hem opnemen.
We have scheduled an emergency meeting. Wij hebben spoedoverleg gepland.
There are no comments yet. Er zijn nog geen opmerkingen.
We will have a math quiz tomorrow. We hebben morgen een wiskunde toets.
well, we will find out soon nu, daar zullen we wel gauw achter komen
Let’s not talk about school. Laten we het niet over school hebben.
Dragons are dangerous creatures. Draken zijn gevaarlijke wezens.
We concede your right to this property. We erkennen je recht op dit eigendom.
We need to rent a room for our party. We moeten een ruimte voor ons feest huren.
The trees along the avenue are beautiful in autumn. De bomen langs de laan zijn prachtig in de herfst.
The Giants got clobbered yesterday. De Reuzen zijn gisteren in elkaar geslagen.
My position is that we need to cooperate. Mijn stelling is dat we moeten samenwerken.
It seems as though we have a mole in our midst. Het schijnt dat we een mol in ons midden hebben.
Plants need nitrogen for their growth. Planten hebben stikstof nodig voor hun groei.
All of my brothers and sisters were born in Boston. Al mijn broers en zussen zijn in Boston geboren.
She is confident that she will pass the tests. Ze is er zeker van in de toetsen te zullen slagen.
Are there any vegetarian restaurants here? Zijn er vegetarische restaurants in de buurt?
Let’s go grocery shopping. Laten we boodschappen doen.
Most of my friends are still single. De meeste van mijn vrienden zijn nog steeds vrijgezel.
We don’t have time to argue. We hebben geen tijd om te discussiëren.