Understand spoken Dutch

Verbs (infinitives) Examples Dutch lesson

Recording English Dutch Status
I only said that to make a joke. Ik zei dat alleen om te lachen.
You can’t be afraid to fail. U kunt niet bang zijn om te falen.
Can you give me a piece of bread, please? Kun je me alsjeblieft een stuk brood geven?
I know Tom will try to do that. Ik weet dat Tom zal proberen om dat te doen.
I can recommend a good lawyer. Ik kan een goede advocaat aanbevelen.
He didn’t seem to be worried about this. Hij lijkt zich hier geen zorgen over te maken.
The only thing you should do is wait. Het enige wat je zou moeten doen is wachten.
The problem can occur at any time. Het probleem kan op elk moment optreden.
I wish you could make it into something else ik zou wel willen, dat je dat eens wat anders kon maken
I got a letter from Tom yesterday. Ik heb gisteren een brief van Tom ontvangen.
You need to set a good example for your children. Je moet het goede voorbeeld geven voor je kinderen.
“But it is so delightful to swim about on the water,” said the duckling “Maar het is zo prettig, in het water te zwemmen,” zei het eendje
We went to the park to play baseball. We gingen naar het park om te honkballen.
Leave that behind and teach your other children to swim! Laat dat maar liggen, en leer je andere kinderen liever zwemmen!
if only it could get the permit to lie in the reeds als het maar de vergunning kon krijgen, om in het riet te liggen
to get angry boos worden
to rain (long form) te regenen
to pee (long form) te plassen
to resign ontslag nemen
to regret spijt hebben van