Verbs (infinitives) 33 Examples Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	to lip read (long form)	te liplezen
	to strengthen (long form)	te versterken
	to reply to	antwoorden op
	to condemn (long form)	te veroordelen
	to pull up a chair	een stoel aanschuiven
	The answers were the same.	De antwoorden waren eender.
	Tom’ll remember.	Tom zal het zich herinneren.
	I can’t remember your name.	Ik kan me je naam niet herinneren.
	I have to take the chance.	Ik moet de gelegenheid aangrijpen.
	We need to move the meeting.	We moeten de vergadering verschuiven.
	Can you move the appointment to tomorrow?	Kan je de afspraak naar morgen verschuiven?
	I would like to use this opportunity to thank you.	Ik zou deze gelegenheid willen aangrijpen om je te bedanken.
	The duckling had to swim around in the water, to prevend it from freezing completely	Het eendje moest in het water rondzwemmen om te maken, dat dit niet helemaal dichtvroor
	your challenge lies in organising internal and external IT developments	jouw uitdaging ligt in het organiseren van interne en externe IT ontwikkelingen