Verbs Examples Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	He destroyed the city.	Hij verwoestte de stad.
	I’m getting a bit chubby again.	Ik word weer een beetje mollig.
	He was sacked.	Men heeft hem ontslagen.
	“Kill me!” Said the poor beast.	«Dood mij maar!» zei het arme beest.
	I study Spanish every day.	Ik studeer elke dag Spaans.
	She had nightmares.	Ze had nachtmerries.
	I have another sister.	Ik heb nog een andere zuster.
	I can’t stand you.	Ik kan je niet verdragen.
	We have taken office.	Wij zijn aangetreden.
	The stall has fresh vegetables.	De kraam heeft verse groenten.
	This protest is really justified.	Dit protest is echt terecht.
	Nothing is beautiful but the truth.	Alleen de waarheid is schoon.
	What's in the top drawer?	Wat zit er in de bovenste la?
	I am looking for a new job.	Ik ben op zoek naar een nieuwe job.
	The lion is the king of the jungle.	De leeuw is de koning van de jungle.
	and live in concrete boxes	en wonen in betonnen dozen
	Yes sir, which bus do you mean?	Ja meneer, welke bus bedoelt u?
	Owls hunt mainly at night.	Uilen jagen vooral ’s nachts.
	to scare the hell out of you	de stuipen op het lijf te jagen
	Can you show me that on the map?	Kunt u mij dat tonen op de kaart?