Verbs Examples Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	We have three minutes.	We hebben drie minuten.
	saw the tall trees still standing	de hoge bomen nog zag staan
	Are you going to Australia?	Ga je naar Australië?
	Tom is tired because he works a lot.	Tom is moe, want hij werkt veel.
	Tom has a knife in his hand.	Tom heeft een mes in zijn hand.
	Is Tom friendly?	Is Tom vriendelijk?
	What do you want to do on Monday?	Wat wil je doen op maandag?
	She’s lost, isn’t she?	Ze is verdwaald, of niet?
	I went to Australia.	Ik ging naar Australië.
	I’m scared of being alone.	Ik ben bang om alleen te zijn.
	The more you drink, the less you eat.	Hoe meer je drinkt, hoe minder je eet.
	Yanni was kind.	Yanni was vriendelijk.
	He got lost in the forest.	Hij is verdwaald in het bos.
	I got lost in the woods.	Ik ben verdwaald in het bos.
	The woman is kind.	De vrouw is vriendelijk.
	to make an effort	een inspanningen doen
	Can I use your phone?	Mag ik uw telefoon gebruiken?
	The bus was ten minutes late.	De bus kwam tien minuten te laat.
	Just pretend like we’re not here.	Doe gewoon alsof we hier niet zijn.
	I don’t know if she likes me or not.	Ik weet niet of ze mij leuk vindt of niet.