Verbs Examples Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	Can you write that down for me?	Kunt u dat voor me opschrijven?
	Yanni has more mouths to feed now.	Yanni heeft meer monden te voeden nu.
	Yanni wanted to explore Algeria.	Yanni wilde Algerije verkennen.
	I don’t want to continue pressing the issue.	Ik wil niet blijven aandringen.
	My girlfriend and I are engaged.	Mijn vriendin en ik zijn verloofd.
	Is there someone I can call for you?	Is er iemand die ik voor je kan roepen?
	She lovingly stroked his beard.	Ze streelde liefdevol zijn baard.
	I bought Tom a hot dog.	Ik heb een hot dog voor Tom gekocht.
	Forgive me, for I have sinned.	Vergeef me, want ik heb gezondigd.
	The oxen graze in the green pasture.	De ossen grazen in het groene weiland.
	He felt a little shaky.	Hij voelde zich een beetje beverig.
	The clamp holds the materials together.	De klem houdt de materialen samen.
	We import flour from America.	We importeren meel uit Amerika.
	We ate sandwiches for breakfast.	We aten sandwichen als ontbijt.
	His career evolved quickly.	Zijn loopbaan evolueerde snel.
	The two were released on bail.	De twee kwamen vrij op borgtocht.
	Tom congratulated me.	Tom heeft me gefeliciteerd.
	These shirts are identical.	Deze overhemden zijn identiek.
	My jeans are torn.	Mijn spijkerbroek is gescheurd.
	The steam was scalding.	De stoom was verschroeiend.