Verbs Examples Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	I need a postcard.	Ik heb een postkaart nodig.
	He is a good writer.	Hij is een goede schrijver.
	You live on the sixth floor.	Je woont op de zesde verdieping.
	My best friend dances really well.	Mijn beste vriendin danst goed.
	The chore is finally done.	Het karwei is eindelijk klaar.
	and shouts along with beat music	en joelt wat mee met beat-muziek
	His assertion is unfounded.	Zijn bewering is ongegrond.
	Belgium is not seeded.	België is geen reekshoofd.
	Do you like to eat mushrooms?	Eet je graag champignons?
	I like to eat fried eel.	Ik eet graag gebakken paling.
	It takes courage to follow your heart.	Het vergt moed om je hart te volgen.
	Here’s the tricky part.	Hier is het lastige gedeelte.
	a branch that was as thick as a python	een tak die zo dik was als een python
	Not a single piece was left.	Er bleef geen enkel stukje over.
	how the couch is at Mien’s	hoe of het bankstel staat bij Mien
	I need to go to Spijkenisse	Ik moet naar Spijkenisse.
	Did she send you the money?	Heeft ze je het geld gestuurd?
	My dad used to drive a Beetle.	Vroeger reed mijn vader een Kever.
	You can’t mess this up.	Je mag dit niet verprutsen.
	That was not my intention.	Dat was niet mijn bedoeling.