Skip to main content
Understand spoken Dutch
Search
User account menu
Show — User account menu
Hide — User account menu
Log in
Understand spoken Dutch
Main navigation
Show — Main navigation
Hide — Main navigation
Home
Online Lessons
Dictionary
FAQ
Donate
Blog
Testimonials
Contact
Breadcrumb
Home
Online Lessons
Parts of speech Dutch Courses
Verbs (all parts) Courses
Verbs (all parts) 77 Course
Verbs (all parts) 77 Examples Lesson
Verbs (all parts) 77 Examples Dutch lesson
Primary tabs
Summary
Quiz
Content
Secondary tabs
All
Words
Phrases
Recording
English
Dutch
Status
to lip read
(long form)
te liplezen
to settle
(long form)
te vereffenen
to murder
(long form)
te vermoorden
Obey your teachers.
Gehoorzaam je leraren.
Tom’ll remember.
Tom zal het zich herinneren.
Children, obey your parents.
Kinderen, gehoorzaam je ouders.
I can’t remember your name.
Ik kan me je naam niet herinneren.
I have to take the chance.
Ik moet de gelegenheid aangrijpen.
I would like to use this opportunity to thank you.
Ik zou deze gelegenheid willen aangrijpen om je te bedanken.
It was a warm, bright flame, like a light, as she held her hands over it;
Het was een warme, heldere vlam, als een lichtje, toen zij er haar handen bovenhield;
The snowflakes covered her long, blonde hair, which hung in curls resting on her shoulders
De sneeuwvlokken bedekten haar lang blond haar, dat in prachtige lokken op haar schouders neergolfde
but - the light already went out, the stove disappeared and all that was left, was the remains of a half-burnt match in her hand.
maar - daar ging het lichtje uit, de kachel verdween, zij hield slechts een klein stompje van het afgebrande lucifertje in de hand.