Wanneer gaan we naar het strand?
Ik ben louter naar de zee geweest.
Hij ging er persoonlijk naar toe.
Haar voetjes had zij naar zich toe getrokken
hij strekte zijn snoet juist naar het eendje uit
Tom ging iedere zondag met zijn ouders naar de kerk.
Al de ramen waren helder verlicht, en het rook heerlijk naar ganzengebraad
naar muziek luisteren
De deur naar de hal stond wijd open.
Ik moet naar Spijkenisse.
een kleine afwijking naar links
Hoeveel kost een ticket naar Parijs?
Een ticket naar Parijs, alstublieft.
Gaat hij naar de middelbare school?
En zo begaven zij zich naar de eendenkooi.
maar nu werd zij nog kouder, en naar huis durfde zij niet
De koning was woedend en stuurde hem naar de folterkamer.
Dit soort muziek vindt Tom fijn om naar te luisteren.
Ik zal naar hen toe vliegen, naar die koninklijke vogels!
Bert loopt naar een bushalte en ziet daar een andere reiziger staan.