te zijn
goed af zijn
Ik wil een kat zijn.
Tom zal te laat zijn.
Ik weet niet of dit genoeg zal zijn.
Yanni wil de beste zijn.
Ik ben bang om alleen te zijn.
in vorm zijn
Het zal niet gemakkelijk zijn voor jou.
Als je hard voor jezelf bent, zal het leven gemakkelijk voor je zijn.
Wanneer we voor het donker thuis willen zijn, dan moeten we nu op pad gaan.
We zijn bijna klaar.
Ik zou dankbaar zijn.
Ik zou dankbaar zijn als je dat voor me zou willen doen.
Er was eens een prins, die met een prinses wilde trouwen; maar het moest een echte prinses zijn.
Liefde kan blind zijn.
Zou je geïnteresseerd zijn?
Je zult toch wel niet wijzer willen zijn dan de kater en de vrouw.
Het zou al blij geweest zijn als de eenden hem maar in haar midden geduld hadden
op dieet zijn