“Wat is dat een verschrikkelijk groot eendje,” dacht zij; “geen van de anderen ziet er zo uit.”
nee
Eindelijk ging het ene ei na het andere open.
Wacht eens!
zei de vrouw en keek in de rondte
Zie eens! Zo!
dat arme, lelijke beest
«Kun je eieren leggen?» vroeg zij.
De kinderen wilden met hem spelen
Maar wat zag het nu in het heldere water?
“Nu, dat is ook een heel plezier!” zei de kip.
De volgende dag was het mooi, heerlijk weer; de zon scheen op alle groene bladeren.
Het was lente geworden.
Het was koud, snerpend koud.
Dat zullen wij eens proberen!
Het was heerlijk buiten op het land.
Wie zou je dan kunnen begrijpen?
en wat moeraswater te drinken
ik zou wel willen, dat je dat eens wat anders kon maken
“Maar het is zo prettig, in het water te zwemmen,” zei het eendje