de muur
de telefoon
de uitbating
Is er een telefoon in de kamer?
de wijn
de tafel
de prinses
de poten van de tafel
de grootste stad
Jij bent de grootste.
de hemel
de fiets
de trein
de dagen
de ellende
Tom woont in het hart van de stad.
het was de laatste avond van het jaar.
Waarom ben je niet met de bus gekomen?
de kant
de koning