"the" Practice Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	the strangers	de vreemdelingen
	He made it public.	Hij hing het aan de grote klok.
	the strawberry jam	de aardbeienjam
	The check, please.	De rekening, alstublieft.
	Tom also likes to play the flute.	Tom speelt ook graag de fluit.
	He always makes a fool of others.	Hij spot altijd met de anderen.
	the goals	de doelstellingen
	He is on the edge of the abyss.	Hij staat op de rand van de afgrond.
	the map	de plattegrond
	I know three of the people in this picture.	Ik ken drie van de mensen in de foto.
	“Grandmother!” shouted the little one.	«Grootmoeder!» riep de kleine uit.
	the interest	de belangstelling
	the breastfeeding	de borstvoeding
	the bomb shelter	de schuilkelder
	the shelter	de schuilplaats
	The owl is a bird of prey.	De uil is een roofvogel.
	There is a sharp bend in the road.	Er zit een scherpe bocht in de weg.
	the bright red drink	de helderrode drank
	In summer, eggs go bad quickly.	In de zomer worden eieren rap slecht.
	the postcard	de ansichtkaart