"the" Practice Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	the money bag	de geldbuidel
	the male friend	de mannelijke vriend
	The coup failed.	De staatsgreep mislukte.
	the effervescent tablet	de bruistablet
	How were the drawers attached?	Hoe waren de lades bevestigd?
	the driver of the tram	de bestuurder van de tram
	to hide the sidebar	om de zijbalk te verbergen
	The gangplank was slippery due to the rain.	De valreep was glad door de regen.
	The door to the hall stood wide open.	De deur naar de hal stond wijd open.
	compliance with the plan	de naleving van de planning
	And he would be blamed.	En hij zou de schuld krijgen.
	Fill the water trough with fresh water.	Vul de watertrog met vers water.
	The innkeeper has an inn.	De waard heeft een herberg.
	The car stopped right in front of them.	De auto stopte vlak voor hen.
	the snow thickness	de sneeuwdikte
	I have to just take the train.	Ik moet gewoon de trein nemen.
	The exams are the culprit.	De examens zijn de boosdoener.
	a cart that rattles on the cobblestones	een kar die ratelt op de keien
	The croissant tastes very good.	De croissant smaakt erg goed.
	the floods	de overstromingen