het middageten
want ziet, hoe rijk het leven is
ik hoop dat het hotel nu beter is
het winkelcentrum
Ze waren aan het slapen.
Maar wat zag het nu in het heldere water?
het sinaasappelsap
Tom is aan het winkelen in het winkelcentrum.
het menu
het stuk
het lint
het been
het spel
het veld
het bord
het paard
het aantal
het belang
het bewijs