Question words Examples Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	Where is the tourist office?	Waar is het VVV-kantoor?
	What are you doing with the manure?	Wat doe je met die mest?
	Oh, how it shone, how it burnt!	O, wat glom, wat brandde dit!
	What exactly do you mean?	Wat bedoel je precies?
	What a hypocrite!	Wat een huichelaar!
	What do you want to do on Monday?	Wat wil je doen op maandag?
	What are the remaining options?	Wat zijn de overige opties?
	how simply they lived back then	wat leefden ze eenvoudig toen
	What are the different options?	Wat zijn de verschillende opties?
	Please let us know what you think.	Laat ons alstublieft weten wat je denkt.
	Do you know what Tom’s favorite drink is?	Weet jij wat Tom zijn favoriete drankje is?
	It took me a while to understand what she was trying to say.	Het duurde even, voordat ik begreep wat ze probeerde te zeggen.
	How the fire burned, and spread such a delightful warmth!	Wat brandde het vuur daarin, welk een heerlijke warmte gaf het van zich!
	When she left the house she must have been wearing slippers; but what did that help?	Toen zij het huis uitging, had zij wel is waar pantoffels aangehad; maar wat hielp dat?
	Have you not come into a warm room and don’t you have a company from which you can learn something?	Ben je niet in een warme kamer gekomen en heb je niet een gezelschap, waarvan je nog wat kunt leren?
	No one could imagine the beautiful things she had seen, nor into what glory she had entered with her grandmother, on New Year’s Day.	Niemand had er enig vermoeden van, wat al schoons zij gezien had, in welk een glans zij met haar grootmoeder het nieuwe jaar ingetreden was.
	What is this yellow thing?	Wat is dit gele ding?
	What is your postcode?	Wat is je postcode?
	What should I bring?	Wat moet ik meenemen?
	What do you think of this shirt?	Wat vind je van dit shirt?