Question words Examples Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	What are their policies?	Wat is hun beleid?
	This is all that remained for me.	Dit is al wat er bleef voor mij.
	What’s your phone number?	Wat is je telefoonnummer?
	I beg your pardon?	Wat zegt u?
	Do as Tom says.	Doe wat Tom zegt.
	the new time, just what you say	de nieuwe tijd, net wat u zegt
	I’d like to know what you plan to do.	Ik zou willen weten wat je van plan bent.
	How about a steam bath?	Wat denk je van een stoombad?
	Which book are you reading?	Welk boek lees je?
	What’s in this box?	Wat zit er in deze doos?
	It’s a pleasant day, isn’t it?	Wat een mooie dag, niet?
	I liked what you said.	Ik vond het leuk wat je zei.
	What do you want to do on Monday?	Wat wil je doen op maandag?
	What should I tell them?	Wat moet ik ze vertellen?
	What country is Tom in right now?	In welk land is Tom op dit moment?
	What are the months of the year?	Wat zijn de maanden van het jaar?
	What are you drinking?	Wat drink je?
	You look good!	Wat zie jij er goed uit!
	This is what I drink when I’m with Tom.	Dit is wat ik drink wanneer ik bij Tom ben.
	What’s their purpose?	Wat is hun doel?