Pronouns Examples Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
Recording	EnglishHe is dependent on his father.	DutchHij is afhankelijk van zijn vader.	Status
Recording	EnglishWhat’s your phone number?	DutchWat is je telefoonnummer?	Status
Recording	EnglishHe has not yet recovered consciousness.	DutchHij is nog niet bij bewustzijn gekomen.	Status
Recording	EnglishWhy don’t we go to Australia with Tom?	DutchWaarom gaan we niet naar Australië met Tom?	Status
Recording	EnglishMy efforts were not in vain.	DutchMijn inspanningen waren niet voor niets.	Status
Recording	EnglishShe does not want to be dependent on her parents.	DutchZe wil niet afhankelijk zijn van haar ouders.	Status
Recording	EnglishMy wife and children depend on me.	DutchMijn vrouw en kinderen zijn afhankelijk van mij.	Status
Recording	EnglishYou shouldn’t depend on others too much.	DutchU moet niet te veel van anderen afhankelijk zijn.	Status
Recording	EnglishToday I’ve learned something about home education in the Netherlands.	DutchVandaag heb ik iets geleerd over het thuisonderwijs in Nederland.	Status
Recording	EnglishTom is the only one in our group who knows how to start a fire without matches.	DutchTom is de enige in onze groep die weet hoe hij vuur moet maken zonder lucifers.	Status
Recording	EnglishI drink	Dutchik drink	Status
Recording	Englishhe becomes	Dutchhij wordt	Status
Recording	Englishanother path	Dutcheen ander pad	Status
Recording	EnglishI’m finished.	DutchIk ben klaar.	Status
Recording	EnglishWhat are you drinking?	DutchWat drink je?	Status
Recording	Englishthis morning	Dutchdeze morgen	Status
Recording	EnglishBe yourself!	DutchWees jezelf!	Status
Recording	EnglishWhat’s their purpose?	DutchWat is hun doel?	Status
Recording	EnglishI am a doctor.	DutchIk ben dokter.	Status
Recording	Englishmy daughter	Dutchmijn dochter	Status