Understand spoken Dutch

Pronouns 8 Examples Dutch lesson

Recording English Dutch Status
Recording
EnglishBoth of them are from Australia. DutchZe zijn allebei van Australië. Status
Recording
EnglishThat’s the best for the both of us. DutchDat is het beste voor ons allebei. Status
Recording
EnglishTom and Mary both have blue eyes. DutchTom en Mary hebben allebei blauwe ogen. Status
Recording
EnglishDoes the colour really matter? DutchMaakt de kleur echt wat uit? Status
Recording
EnglishI wish you could make it into something else Dutchik zou wel willen, dat je dat eens wat anders kon maken Status
Recording
EnglishTom has nowhere to go. DutchTom kan nergens heen. Status
Recording
EnglishTom isn’t going anywhere. DutchTom gaat nergens heen. Status
Recording
EnglishI don’t regret anything. DutchIk heb nergens spijt van. Status
Recording
EnglishAsk anybody. DutchVraag maar aan wie dan ook. Status
Recording
EnglishI know him better than anyone else does. DutchIk ken hem beter dan wie dan ook. Status
Recording
EnglishYou know more about Tom than anyone else does. DutchJij weet meer over Tom dan wie dan ook. Status
Recording
EnglishI know my daughter better than anybody else. DutchIk ken mijn dochter beter dan wie dan ook. Status
Recording
EnglishI think what you just told me was a lie. DutchIk denk dat hetgeen wat je me juist verteld hebt een leugen was. Status
Recording
EnglishHave you not come into a warm room and don’t you have a company from which you can learn something? DutchBen je niet in een warme kamer gekomen en heb je niet een gezelschap, waarvan je nog wat kunt leren? Status
Recording
Englishthe one Dutchdegene Status
Recording
Englishnot a single Dutchgeen enkele Status
Recording
EnglishDo you have any idea? DutchHeb je enig idee? Status
Recording
EnglishGive them the disk. DutchGeef hun de schijf. Status
Recording
EnglishI’ll buy them both. DutchIk koop ze allebei. Status
Recording
EnglishGive them my number. DutchGeef hun mijn nummer. Status