En toch zei zij, dat ze een echte prinses was.
Het was een prinses, die buiten voor de poort stond.
Zo fijngevoelig kon niemand anders zijn dan een echte prinses.
Nu nam de prins haar tot vrouw; want nu wist hij, dat hij een echte prinses bezat, en de erwt kwam in het kabinet van zeldzaamheden, waarin zij nog te zien is, als niemand haar ten minste gestolen heeft.
Nu merkten zij, dat zij een echte prinses was, omdat zij door de twintig matrassen en de twintig donzen bedden heen de erwt gevoeld had.
Er was eens een prins, die met een prinses wilde trouwen; maar het moest een echte prinses zijn.
Zo kwam hij dan weer thuis en was treurig, want hij wilde toch zo heel graag een echte prinses hebben.
de prinses
Daar moest de prinses nu de hele nacht op liggen.
“Verschrikkelijk slecht!” zei de prinses.