Places 1 Examples Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	She must be somewhere.	Ze moet ergens zijn.
	Tom has to go somewhere.	Tom moet ergens heen.
	Tom lives around here somewhere.	Tom woont hier ergens.
	Please have a seat here.	Neem alstublieft hier plaats.
	What did she buy at the shop?	Wat heeft ze in de winkel gekocht?
	around the world	rond de wereld
	the number one in the world	de nummer één van de wereld
	the number two in the world	de nummer twee van de wereld
	but he felt something towards them as he had never felt for anything else	maar toch liep het er hoog mee, zoals het nog nooit ergens mee gedaan had
	language school	talenschool
	we go to school	wij gaan naar school
	I would just go to town.	Ik zou gewoon naar de stad gaan.
	I learnt it at school.	Ik heb het op school geleerd.
	world war	wereldoorlog
	world history	wereldgeschiedenis
	the class	de klas
	in the classroom	in de klas
	in class	in de klas