Understand spoken Dutch

"one (pronoun)" Practice Dutch lesson

Recording English Sort descending Dutch Status
And the tomcat, whom she called her son, could arch his back and purr; he even gave sparks, but then one had to stroke his hair the wrong direction.

En de kater, die zij haar zoontje noemde, kon een hoge rug zetten en spinnen; hij gaf zelfs vonken van zich, maar dan moest men zijn haar de verkeerde kant opstrijken.

Don’t imagine such nonsense, and be grateful for all the good you have received.

Heb maar niet zoveel noten op je zang, en wees dankbaar voor al het goede, dat men je bewezen heeft

I tell you the truth, although you might find it unpleasant, but that is a proof of my friendship

Ik zeg je de waarheid, al vind je dit ook niet prettig, en daaraan kan men zien, wie zijn ware vrienden zijn

In the morning, the strange visitor was discovered, and the tom cat began to purr, and the hen to cluck.

’s Morgens zag men het vreemde eendje dadelijk, en nu begon de kater te blazen en de kip te kakelen.

It doesn’t matter to be hatched by a duck, as long as you came out of a swan’s egg!

Het doet er niet toe, door een eend uitgebroed te worden, als men maar uit een zwanenei gekomen is!

Jiujitsu is a Japanese martial art that allows you to control or see off an attacker in a few seconds.

Jiujitsu is een Japanse zelfverdedigingskunst waarmee men in een paar seconden een aanvaller kan controleren of uitschakelen.

One learns by doing.

Al doende leert men.

one usually means an establishment for Israeli settlers

bedoelt men meestal een vestiging voor Israëlische kolonisten

The more one has, the more one desires.

Hoe meer men heeft, hoe meer men begeert.

The next morning they asked her how she had slept.

De volgenden morgen vroeg men haar, hoe zij geslapen had.

You learn by doing.

Al doende leert men.

“Actually, he is not that ugly, if you look closely at him!”

“Eigenlijk is hij toch nog zo lelijk niet, als men hem maar eens goed bekijkt!”

“She tried to warm herself,” said some.

«Zij heeft zich willen warmen!» zei men.