“Nee, het is geen kalkoen,” dacht de oude eend; “kijk eens, hoe ferm hij met zijn poten slaat en hoe recht hij zich weet te houden!”
“De andere eendjes zien er allerliefst uit,” zei de oude eend; “doe maar, alsof je thuis waart, en als je een palingkop vindt, dan kun je die wel aan mij brengen.”
“Het zijn lieve kinderen die de moeder heeft,” zei de oude eend met het lapje om de poot
“Wel zo, hoe gaat het?” vroeg een oude eend, die haar eens een bezoek kwam brengen.
“Je moet het zelf weten,” hernam de oude eend en ging weg.