Numbers 0-10 Examples Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	They plan to come around four o’clock.	Ze zijn van plan omstreeks vier uur te komen.
	I found one of my shoes under my bed, but I can’t find the other one.	Ik heb één van mijn schoenen onder mijn bed gevonden, maar de andere kan ik niet vinden.
	It takes two hours.	Het duurt twee uur.
	It takes five hours.	Het duurt vijf uur.
	We’ve got five cats.	We hebben vijf katten.
	I’m looking for a room with two beds.	Ik ben op zoek naar een kamer met twee bedden.
	one point five (1.5)	één komma vijf
	Line twelve or line five?	Lijn twaalf of lijn vijf?
	three weeks ago	drie weken geleden
	two weeks ago	twee weken geleden
	A table for three please.	Een tafel voor drie aub.
	A table for two please.	Een tafel voor twee aub.
	A table for four please.	Een tafel voor vier aub.
	We only have one thing left to do.	We moeten maar één ding meer doen.
	two vans	twee bestelwagens
	I’ve been married three times.	Ik ben drie keer getrouwd geweest.
	He already tried five different hair-growing supplements to no avail.	Hij probeerde al vijf verschillende haargroeimiddelen, maar zonder baat.
	five plus one (5+1)	vijf plus één
	nine-year-old	negenjarige
	quarter to six	kwart voor zes