Numbers 0-10 Examples Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	We have three minutes.	We hebben drie minuten.
	The bus was ten minutes late.	De bus kwam tien minuten te laat.
	I found one of my shoes under my bed, but I can’t find the other one.	Ik heb één van mijn schoenen onder mijn bed gevonden, maar de andere kan ik niet vinden.
	quarter to six	kwart voor zes
	quarter to nine	kwart voor negen
	a six-year-old boy	een zes jaar oude jongen
	The bus leaves every ten minutes.	Iedere tien minuten gaat er een bus.
	On Monday my class starts at 8:00 am.	Op maandag begint mijn les om 8:00 uur.
	Line twelve or line five?	Lijn twaalf of lijn vijf?
	Tom has three dogs.	Tom heeft drie honden.
	I’ve been married three times.	Ik ben drie keer getrouwd geweest.
	They plan to come around four o’clock.	Ze zijn van plan omstreeks vier uur te komen.
	We have lunch at around three o’clock in the afternoon.	Omstreeks drie uur in de middag gaan we lunchen.
	It takes two hours.	Het duurt twee uur.
	It takes five hours.	Het duurt vijf uur.
	three weeks ago	drie weken geleden
	two weeks ago	twee weken geleden
	We’ve got five cats.	We hebben vijf katten.
	I’m looking for a room with two beds.	Ik ben op zoek naar een kamer met twee bedden.
	one point five (1.5)	één komma vijf