Nouns Examples Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	more overcrowding	meer overbevolking
	the floods	de overstromingen
	No refunds.	Geen terugbetaling.
	He received compensation.	Hij ontving een vergoeding.
	anti-competitive	concurrentiebeperkend
	foods	voedingsmiddelen
	a real revolution	een echte omwenteling
	made public	aan de grote klok gehangen
	the mini settlement	de minnelijke schikking
	adjective	bijvoeglijk naamwoord
	the daily reality	de dagelijkse realiteit
	Nice to meet you.	Aangenaam kennis te maken.
	Another yoghurt, please.	Nog een yoghurt, alstublieft.
	to be in good health	in goede gezondheid zijn
	neighbour’s	buurmans
	Yanni needs to wash his hands.	Yanni moet zijn handen wassen.
	I’m going to wash my hair today.	Ik ga vandaag mijn haar wassen.
	the vacancy	de openstaande functie
	a few announcements	een paar mededelingen
	a twisted smile	een verwrongen glimlach