Nouns Examples Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	the measure (short form)	de maat
	tailor-made	op maat
	the bird	de vogel
	red hair	rood haar
	the card	de kaart
	the rain	de regen
	the steam	de stoom
	customised work	maatwerk
	the sleep	de slaap
	red meat	rood vlees
	red light	rood licht
	capital	hoofdstad
	steam bath	stoombad
	wine list	wijnkaart
	green tree	groene boom
	the questions	de vragen
	the winter	de winter
	Make a hole!	Maak een gat!
	the number	het nummer
	the moment	het moment