Nouns 9 Examples Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	on the table	op tafel
	the table	de tafel
	a table	een tafel
	at the table	aan tafel
	the bread	het brood
	some bread	wat brood
	a loaf of bread	een brood
	the coffee	de koffie
	some coffee	wat koffie
	a coffee	een koffie
	small table	kleine tafel
	There is some coffee!	Er is koffie!
	an old table	een oude tafel
	Is there some bread?	Is er nog brood?
	Where is the bread?	Waar is het brood?
	I would like some coffee.	Ik wil graag koffie.
	I would like some bread.	Ik wil graag wat brood.
	There is nothing on this table.	Er is niets op deze tafel.
	A table for one, please.	Een tafel voor één, alstublieft.
	the milk	de melk