de honger
Ik heb honger.
Mijn kind heeft honger.
de morgen
deze morgen
goedemorgen
Londen is een grote stad.
Waar is de bus naar Londen?
Waar is de trein naar Londen?
de vriend
een vriend
het geluid
een goede vriend
Yanni is een vriend.
de opslag
de weiden
de arbeid
de vonken
de burger
opslag is vol