Nouns 28 Examples Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	one month	een maand
	in the first month	in de eerste maand
	the customer	de klant
	the month	de maand
	the Christmas	de kerst
	the glare	de glans
	the right	het recht
	the address	het adres
	an address	een adres
	a Christmas	een kerst
	this month	deze maand
	every month	elke maand
	the countries	de landen
	the feet	de voeten
	the proof	het bewijs
	root word	grondwoord
	emerging countries	groeilanden
	another address	een ander adres
	This is my address.	Dit is mijn adres.
	Yanni is a customer.	Yanni is een klant.