Nouns 16 Examples Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	a village	een dorp
	the village	het dorp
	the music	de muziek
	emergency number	noodnummer
	the number	het nummer
	the number one	de nummer één
	the company	het bedrijf
	the number two	de nummer twee
	the largest village	het grootste dorp
	telephone number	telefoonnummer
	She lives in this village.	Ze woont in dit dorp.
	the number one in the world	de nummer één van de wereld
	the number two in the world	de nummer twee van de wereld
	this village, I still know how it was	dit dorp, ik weet nog hoe het was
	Just like everyone in the Netherlands.	Net als iedereen in Nederland.
	I’ve been living in the Netherlands for three years.	Ik woon al drie jaar in Nederland.
	How often have you been in the Netherlands?	Hoe vaak ben je in Nederland geweest?
	Yanni has a farm just outside town.	Yanni heeft een boerderij net buiten het dorp.
	the plan	het plan
	the reed	het riet