"is" Practice Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	I know Tom is a very bad driver.	Ik weet dat Tom een slechte chauffeur is.
	She stumbled over her words.	Ze is gestruikeld over haar woorden.
	So it is wrong, we must change	Het is dus verkeerd, we moeten het veranderen
	Here’s a list of things that Tom needs to do.	Hier is een lijst met dingen die Tom moet doen.
	On the twenty-fifth of December, it’s Christmas Day!	Op 25 december is het Kerstmis!
	He tripped over his own feet.	Hij is gestruikeld over zijn eigen voeten.
	Nitrogen is important for food production.	Stikstof is belangrijk voor de voedselproductie.
	By the way, the owner of this restaurant is a friend of mine.	De eigenaar van dit restaurant is trouwens een vriend van me.
	Tom is conscious.	Tom is bewust.
	The frame is red.	Het kader is rood.
	Tom is very healthy.	Tom is heel gezond.
	Tom is healthy, isn’t he?	Tom is gezond, toch?
	My husband is a baker.	Mijn man is bakker.
	Tom is miserable.	Tom is ellendig.
	The balcony is small.	Het balkon is klein.
	The frame is made of wood.	Het kader is van hout.
	Your wish is my command.	Jouw wens is mijn bevel.
	He’s well built.	Hij is goed gebouwd.
	Tom is used to the heat.	Tom is de hitte gewend.
	He’s a member of the golf club.	Hij is lid van de golfclub.