Understand spoken Dutch

"I" Practice Dutch lesson

Recording English Dutch Status
Could you show me where I am on the map? Kan u op de kaart aanduiden waar ik me bevind?
I’m just very tired and sleepy lately. Ik ben gewoon zeer moe en loom de laatste tijd.
I want to talk to the Canadian consulate. Ik wil met het Canadese consulaat spreken.
I was looking for the remote. Ik zocht de afstandsbediening.
I perspired under my armpits. Ik transpireerde onder mijn oksels.
I paid for my purchases in cash. Voor mijn aankopen heb ik contant betaald.
Nevertheless, I’m extremely proud. Desalniettemin ben ik ontzettend trots.
I told him his uncle had died. Ik vertelde hem dat zijn oom gestorven was.
I love the smell of sandalwood incense. Ik hou van de geur van sandelhout-wierook.
Tom and I talked about lots of things. Tom en ik hebben over allerlei dingen gepraat.
I have to go back and visit my family. Ik moet teruggaan en mijn familie bezoeken.
I don’t want to jump to any conclusions. Ik wil geen voorbarige conclusies trekken.
I am an American citizen. Ik ben een Amerikaans staatsburger.
I studied for three months in Australia. Ik heb drie maanden in Australië gestudeerd.
Every time I see Tom, he’s reading a comic book. Telkens als ik Tom zie, leest hij een stripboek.
I do not know whether to accept or to refuse. Ik weet niet of ik het zou aanvaarden of afwijzen.
I want to encourage my friend to go and exercise. Ik wil mijn vriend aanmoedigen om te gaan sporten.
I accelerate and stay in the left lane. Ik versnel en blijf in de linkerrijstrook rijden.
I like to solve problems. Ik vind het leuk om problemen op te lossen.
I am an Australian citizen. Ik ben een Australisch staatsburger.