"I" Practice Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	I’m finished.	Ik ben klaar.
	I understand	ik begrijp
	Am I wrong?	Heb ik het fout?
	I am hungry.	Ik heb honger.
	I like to drink.	Ik drink graag.
	I can’t see it either.	Ik zie het ook niet.
	I drink a lot of wine.	Ik drink veel wijn.
	Yes, I understand.	Ja, dat begrijp ik.
	I can’t hear you.	Ik kan je niet horen.
	Tom isn’t as fat as I am.	Tom is niet zo dik als ik.
	I don’t understand you.	Ik begrijp je niet.
	I’m ready to go.	Ik ben klaar om te gaan.
	I don’t understand.	Ik begrijp het niet.
	Where can I have lunch?	Waar kan ik lunchen?
	I must speak with him	ik moet met hem praten
	I learned French.	Ik heb Frans geleerd.
	I often see Tom in the park.	Ik zie Tom vaak in het park.
	I drink too much coffee.	Ik drink te veel koffie.
	I must speak with her	ik moet met haar praten
	No, I don’t understand.	Nee, ik begrijp het niet.