Skip to main content
Understand spoken Dutch
Search
User account menu
Show — User account menu
Hide — User account menu
Log in
Understand spoken Dutch
Main navigation
Show — Main navigation
Hide — Main navigation
Home
Online Lessons
Dictionary
FAQ
Donate
Blog
Testimonials
Contact
Breadcrumb
Home
Online Lessons
"I" Practice Lesson
"I" Practice Dutch lesson
Primary tabs
Summary
Quiz
Content
Secondary tabs
All
Words
Phrases
Learn
Recording
English
Dutch
Status
I like maths.
Ik vind wiskunde leuk.
I want a dish with fish.
Ik wil een gerecht met vis.
I want a dish containing chicken.
Ik wil een gerecht met kip.
I want a dish containing bread.
Ik wil een gerecht met brood.
I want a dish containing eggs.
Ik wil een gerecht met eieren.
I want the chicken with cheese, please.
Ik wil de kip met kaas, alstublieft.
I’m going to attend the meeting.
Ik ga naar de vergadering.
I had no idea that Mary was your wife.
Ik wist niet dat Mary jouw vrouw was.
I’d like to know what you plan to do.
Ik zou willen weten wat je van plan bent.
I have a meeting today.
Ik heb vandaag een vergadering.
My orders are to go with you.
Ik heb het bevel om samen met jou te gaan.
I had no idea that Mary was your daughter.
Ik wist niet dat Mary jouw dochter was.
I’d like to live on a farm.
Ik zou graag op een boerderij willen wonen.
I have a car, but I almost never use it.
Ik heb een auto maar ik gebruik hem bijna nooit.
I took
ik nam
I found
ik vond
I am scared.
Ik ben bang.
I read books.
Ik lees boeken.
I love my cat
ik hou van mijn kat
I love my dog
ik hou van mijn hond
Pagination
First page
« First
Previous page
‹ Previous
…
Page
9
Page
10
Page
11
Page
12
Current page
13
Page
14
Page
15
Page
16
Page
17
…
Next page
Next ›
Last page
Last »