"has (3rd person singular)" Practice Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	He violated a law.	Hij heeft een wet overtreden.
	This house has three bathrooms.	Dit huis heeft drie badkamers.
	He ordered me to be silent.	Hij heeft mij bevolen te zwijgen.
	He has changed his address.	Hij heeft zijn adres gewijzigd.
	Yanni has more mouths to feed now.	Yanni heeft meer monden te voeden nu.
	Tom congratulated me.	Tom heeft me gefeliciteerd.
	I got left behind.	Men heeft me achtergelaten.
	The king ordered an attack.	De koning heeft een aanval bevolen.
	Tom’s recovery took a year.	Toms herstel heeft een jaar geduurd.
	The school needs a pick-me-up.	De school heeft een oppepper nodig.
	She has convulsions.	Ze heeft stuiptrekkingen.
	The abyss has swallowed him up.	De afgrond heeft hem verzwolgen.
	My bridegroom cheated on me.	Mijn bruidegom heeft me bedrogen.
	Mary put on her jewellery.	Mary heeft haar sieraden omgedaan.
	Tom never doubted you.	Tom heeft nooit aan je getwijfeld.
	What sparked this conflict?	Wat heeft dit conflict doen oplaaien?
	He has a lot of self confidence.	Hij heeft veel zelfvertrouwen.
	The doctor made the correct diagnosis.	De arts heeft de juiste diagnose gemaakt.
	The region has a diverse population.	Het gewest heeft een diverse bevolking.
	The worn-out sweater has holes on the elbows.	De versleten trui heeft gaten op de ellebogen.