Understand spoken Dutch

"good" Practice Dutch lesson

Recording English Sort descending Dutch Status
a good idea

een goed idee

A single match would do her good, if she would dare to take one from a box, strike it against the wall to warm her fingers.

Één enkel lucifertje zou haar wel goed doen, als zij er maar één uit een doosje durfde nemen, dit tegen den muur afstrijken en zich de vingers daaraan warmen.

And now all the little ducks hurried, as much as they could, and they emerged from the eggs and looked everywhere under the green leaves; and the mother let them look, as much as they wanted; because green is good for the eyes.

En nu haasten zich al de kleine eendjes, wat zij konden, en zij kwamen uit de eieren te voorschijn en keken naar alle kanten onder de groene bladeren; en de moeder liet ze kijken, zoveel als zij maar wilden; want groen is goed voor de ogen.

And so they were as good as home.

En zo waren zij er dan zo goed als thuis.

Are things going well?

Gaan de zaken goed?

Can you recommend a good restaurant?

Kun je een goed restaurant aanbevelen?

Can you recommend a restaurant with a good view?

Kun je een restaurant aanbevelen met een goed uitzicht?

Did everyone sleep well?

Heeft iedereen goed geslapen?

Fine thanks.

Goed bedankt.

good news

goed nieuws

Have you been well?

Gaat het goed met je?

He does not distinguish between good and evil.

Hij maakt geen onderscheid tussen goed en kwaad.

He’s too nice for his own good.

Al te goed is buurmans gek.

I don’t speak Dutch very well.

Ik spreek niet zo goed Nederlands.

I had no idea that you could cook so well.

Ik wist niet dat je zo goed kon koken.

I listened carefully to what they said.

Ik luisterde goed naar wat ze zeiden.

I mean it only for your own good.

Ik meen het goed met je!

if you are good

als je goed bent

In the capital Beijing the people groan almost daily under high concentrations of fine dust.

In de hoofdstad Peking kreunt de bevolking zo goed als dagelijks onder te hoge concentraties fijn stof.

Now the tomcat was the master of the house, and the hen was mistress, and they always said, “We and the world,”

En de kater was heer in huis, en de kip was er zo goed als vrouw, en altijd zeiden zij: «Wij en de wereld!»