Al te goed is buurmans gek.
als je goed bent
Dat klinkt goed.
De kaarten werden niet goed geschud.
De zaken gaan goed.
Deze kalkoen smaakt goed.
Deze zin is goed.
Één enkel lucifertje zou haar wel goed doen, als zij er maar één uit een doosje durfde nemen, dit tegen den muur afstrijken en zich de vingers daaraan warmen.
een goed idee
En de kater was heer in huis, en de kip was er zo goed als vrouw, en altijd zeiden zij: «Wij en de wereld!»
En nu haasten zich al de kleine eendjes, wat zij konden, en zij kwamen uit de eieren te voorschijn en keken naar alle kanten onder de groene bladeren; en de moeder liet ze kijken, zoveel als zij maar wilden; want groen is goed voor de ogen.
En zo waren zij er dan zo goed als thuis.
Gaan de zaken goed?
Gaat het goed met je?
goed af zijn
Goed bedankt.
goed nieuws
Heeft iedereen goed geslapen?
Hij maakt geen onderscheid tussen goed en kwaad.
Ik luisterde goed naar wat ze zeiden.