Understand spoken Dutch

"from" Practice Dutch lesson

Recording English Dutch Status
Yanni came home from work. Yanni kwam thuis van zijn werk.
from three o’clock to five o’clock van drie uur tot vijf uur
from two o’clock to eight o’clock van twee uur tot acht uur
I’m dropping out of school. Ik ga van school af.
Those children are also Tom’s. Deze kinderen zijn ook van Tom.
Whose bike is this? Van wie is deze fiets?
I don’t want to speak for myself. Van mij zelf wil ik niet spreken.
She learned it from her parents. Ze heeft het geleerd van haar ouders.
I love you more than anyone else. Ik hou meer van je dan van wie ook.
that village from back then, it’s gone dat dorp van toen, het is voorbij
Do you have news from your brother? Heb je nieuws van je broer?
I wasn’t born yesterday. Ik ben heus niet van gisteren.
Both of them are from Australia. Ze zijn allebei van Australië.
a leaf of a tree een blad van een boom
Where do we know each other from? Waar kennen we elkaar van?
I got a letter from Tom yesterday. Ik heb gisteren een brief van Tom ontvangen.
We are not made of sugar. We zijn niet van suiker gemaakt.
Her little hands were almost completely frozen from cold. Haar handjes waren bijna geheel van de kou verstijfd.
No one had bought any from her the whole day, nor had anyone given her even a penny. Niemand had er de hele dag een van haar gekocht, niemand had haar zelfs een aalmoes gegeven.
“You are terribly ugly!” the wild ducks said; “But we don’t care as long you don’t marry someone within our family!” “Je bent verschrikkelijk lelijk!” zeiden de wilde eenden; “maar dat kan ons niet schelen, als je maar niet met iemand van onze familie trouwt!”